Geschiedenis
Zoals bij zoveel rassen is er ook over het ontstaan van de Glen of Imaal terrier niet erg veel bekend. De naam van het ras verwijst naar het gebied van oorsprong. Glen betekent vallei, de Imaal is een riviertje in het graafschap Wicklow in Ierland.Het was een hond die gehouden werd door arme Ierse boeren en die deden nu eenmaal niet aan geschiedschrijving zoals bij de adel natuurlijk wel gebeurde.In “the Noble Art of Venery of Hunting”, in de zestiende eeuw geschreven door George Turberville, werd voor het eerst melding gemaakt van een buitengewoon krachtige, kortbenige, hond die uitsluitend voorkwam in de onherbergzame streek ten zuidoosten van Knockanarrigan in het Ierse graafschap Wicklow. Hij beschrijft een hond met kromme voorbenen die buitengewoon geschikt was voor het werk onder de grond en voornamelijk gebruikt werd voor de dassenjacht.Ook archeologische vondsten bevestigen dat hier een zware, kortbenige hond “met kromme voorpoten” heeft geleefd.Die kromme voorpoten zijn een heel kenmerkende en karakteristieke eigenschap van de Glen. In een ander boek, “The Irish Terrier” geschreven door Mr. Jowett staat:
Zo duidelijk als de herkomst van de naam, zo onduidelijk is de herkomst van het ras zelf. Dat is niet zo verwonderlijk. Kort gezegd is de Glen het resultaat van kruisingen van diverse rassen (waaronder vermoedelijk de Basset en de “There was also another strain of Irish Terriers, kept in the Glen of Imaal, in the Wicklow Mountains, which still exists but is not recognized, being mostly blue and tan, short of leg, long in body and not straight in front, but dead game, being bred and kept for nothing but vermin destroying”
Meerdere schrijvers van hondenboeken verwijzen in hun boeken over terriers in Ierland naar de Glen.Zo beschrijft Herbert Compton in zijn boek “The twentieth century dog” in 1904 een terrier van een blauw-zwarte kleur met een lang lichaam en korte poten die voorkwam in het graafschap Wicklow.De heer Cotton uit Blessington maakt melding van een kortbenige terrier, meestal wheaten van kleur, die voornamelijk voorkwam in de vallei van de Imaal in Wicklow, een gebied dat vermaard is voor zijn terriers.De heren Bennett en Rawdon Lee meenden echter met een variëteit van de Ierse Terrier te maken te hebben, echter wel met een lang lijf, korte poten en blauw-zwart van kleur.Men vermoedde dat de hond indertijd uit Vlaanderen was meegenomen door zeelui van de Spaanse Armada.Maar ook dat blijft gissen.Het is heel waarschijnlijk dat de vier Ierse terrierrassen, zoals wij die heden ten dage kennen, de Kerry Blue, de Irish Soft Coated Wheaten Terrier, de Ierse Terrier en de Glen of Imaal Terrier van dezelfde voorouders afstammen.Nog niet zo heel lang geleden werden er in Ierland nesten geboren waarvan de ene helft als Softcoated Wheaten Terrier door het leven ging en de andere helft als Glen of Imaal!
Erkenning
In 1933 werd het ras officieel erkend door de Ierse Kennelclub, en in 1934 deden de eerste Glens hun intrede in de showring en werd er een rasvereniging opgericht.Het duurde nog tot 1973 voordat het ras werd erkend door de Engelse Kennelclub.In 1975 volgde de FCI met haar erkenning.In de Verenigde Staten duurde het langer, daar kwam de erkenning pas in 1987.Aanvankelijk was de naam van het ras: “Glen of Imaal Terrier” en zo heet het ras in Engeland en Amerika nog steeds. Maar in 1995 werd de Ierse Standaard aangepast en werd de naam veranderd in “Irish Glen of Imaal Terrier”. Ook de Ierse rasvereniging, eerst Glen of Imaal Terrier Owners and Breeders Association geheten, werd nu de Irish Glen of Imaal Terrier Owners and Breeders Association.

De geschiedschrijving van de Glen begint min of meer met Tom en Eithne Cleary (kennel Granitefields).Zij kochten hun eerste Glen in 1969 en hebben het ras in Ierland nieuw leven ingeblazen nadat het vele jaren een sluimerend bestaan had gekend. Zij richtten een nieuwe rasvereniging op, de Glen of Imaal Terrier Owners and Breeders Association, die nog steeds bestaat. Beiden zijn inmiddels zijn overleden. Eithne heeft grote invloed gehad op de fokkers in Ierland en ook haar invloed bij de Kennelclub was heel groot. Elke verandering in de standaard kwam via haar tot stand.
In Engeland waren intussen Harold en Liz Gay op het toneel verschenen met hun reu Eversley Patrick, gefokt door Ursula Collins. Hij verscheen in 1979 als eerste Glen op een Engelse tentoonstelling en werd gelukkig herkend als Glen of Imaal door de keurmeester, de heer Jim Parsons die in Ierland het ras had leren kennen. Velen dachten namelijk dat het een bastaard was! Eversley Patrick is stamvader van een zeer groot aantal Glens. Liz Gay (kennel Malsville) bekleedt nog steeds een heel belangrijke plaats in de Glenwereld. Haar kennis van het ras is enorm. Harold is een veel gevraagd keurmeester. Andere Glenfokkers van het eerste uur in Engeland waren Sue Boswell, Jack Chisnall, Oonagh Preece, Rosemary Whinn, Lynn Pugh, Ruth Welch en nog enkele anderen.
De Engelse honden begonnen al gauw op de Glen te lijken zoals we die tegenwoordig kennen terwijl de honden in Ierland vrijwel uitsluitend op werkcapaciteiten werden gefokt en dientengevolge niet altijd op elkaar leken.

Er waren op een gegeven moment veel meer Glens in Engeland dan in Ierland omdat menig Ierse fokker zijn honden niet registreerde. Er waren wel Glens, maar onbekend en “ergens” in de bergen. Nog echte werkhonden, maar niemand wist van hun bestaan. Dit is nu nog steeds het geval. Deze honden worden ook nu nog steeds voor de jacht gebruikt en hebben weinig van doen met de showhonden die wij kennen.Met name door toedoen van de Engelse fokkers kreeg het ras zowel in Engeland als daarbuiten bekendheid, iets wat door de fokkers in Ierland niet altijd in dank werd afgenomen.Men was bang dat de Ierse oorsprong van het ras vergeten zou worden.Ook was men bang dat de honden elders weer als vechthond zouden worden ingezet. Een verzoek aan Eithne Cleary om een pup werd om die reden geweigerd! Later heeft zij toch een reutje naar Nederland gestuurd om de fokbasis wat te verbreden. Dat was Granitefields Dun Laoghaire. Twee andere importen, van een andere fokker, liepen helaas op een teleurstelling uit. De teef had patella luxatie en de reu leek nauwelijks op een Glen.
Naamswijziging
Vanwege de ontwikkelingen in Amerika rond de Soft Coated Wheaten terrier werd de naam in Ierland op verzoek van Maureen Holmes veranderd in Irish Soft Coated Wheaten terrier. Hierdoor geïnspireerd diende Eithne Cleary vervolgens in 1994 een verzoek in bij de Ierse Kennelclub om ook de Glen of Imaal terrier de toevoeging Irish te geven. Hoewel aanvankelijk niet overtuigd van de noodzaak heeft de IKC dit uiteindelijk toch toegestaan en werd de naam in 1995 officieel veranderd in Irish Glen of Imaal terrier. De Engelse Kennelclub, de Australische Kennelclub, de AKC en de Kennelclub van Nieuw Zeeland hebben dit voorbeeld niet gevolgd omdat men van mening was dat de naam voldoende garantie bood voor de herkomst van het ras aangezien er nergens anders dan in Ierland immers een gebied met de naam Glen of Imaal bestond.
Geschiedenis in Nederland
De eerste Glen werd rond 1980 door de familie Teunissen uit Wales geïmporteerd. Weldra gevolgd door de in 1982 geïmporteerde drie Glens van Ben en Marja Scholte. Te weten Farni Sunflare, Farni Stormcloud en Malsville Bleu John.

De Scholtes fokten al vele jaren Bearded Collies onder de kennelnaam Seagull. Zij fokten één nest Glens. Daarna besloten zij niet verder te gaan met het ras en hebben de ouderhonden vervolgens verkocht naar Duitsland.Een teefje uit dat nest werd gekocht door Erik en Malinka Lingmont, die onder de kennelnaam“of Megh-Morran” jarenlang gefokt hebben.Op hun verzoek werd de staart van dit teefje niet gecoupeerd. Tot dan werden de staarten van de Glens namelijk altijd tot 1/3 ingekort. De toenmalige Ierse standaard zei over de staart: “Strong at root, well set on and carried gaily, docking optional”. Later, toen couperen in veel Europese landen verboden werd, is dit veranderd. De vermelding “docking optional” verdween en in plaats daarvan kwam: “natural tails (undocked) allowed in countries where docking is banned (against the law)”.Op één nest na zijn in Nederland de Glens nooit gecoupeerd, een import hond was dus altijd gemakkelijk te herkennen.Omdat hun Glen alles had waar zij op hoopten besloten de Lingmonts er een reutje bij te nemen en importeerden zij Malsville Fillachip, zoon van Eversley Patrick en in veel opzichten zijn evenbeeld.

In 1987 werd het eerste nest “of Megh-Morran” geboren. Hieruit werd een teefje aangehouden, Aenghus Hannah of Megh-Morran.Uit het tweede nest werd een teefje, Loulou of Megh-Morran, gekocht door Annelies van Wijk en Pascal Tyndall. Zij vormde het begin van de kennel “Tailwaggor Tyndall”. En al gauw kwamen er meer fokkers bij.Hoewel het ras officieel ondergebracht was bij de Schotse Terrierclub vormden de Glenfokkers een eigen groepje en zij organiseerden reünies en terugkomdagen. Men bezocht gezamenlijk tentoonstellingen en het ras werd steeds bekender.Dit resulteerde uiteindelijk in 1995 in de oprichting van een eigen rasvereniging.